Zweetwerk

Met zweetwerk wordt bedoeld het opsporen van wild aan de hand van “zweet”. In jagerstermen betekent “zweet” dat wat een geschoten of gewond dier aan spoor achterlaat. Dat kunnen druppeltjes bloed zijn, minuscule stukjes weefsel maar ook bijvoorbeeld de geur uit de geurklieren van de lopers (poten) van het grofwild. In ons geval reeën en wilde zwijnen.

Aan de hand van het “zweet” dat wordt aangetroffen op de aanschotplek (daar waar de schutter het dier heeft geraakt) of de aanrijding (in het geval van een gewond dier) , heeft plaatsgevonden wordt bepaald hoe en wanneer we de hond in gaan zetten. Elke verwonding heeft zijn specifieke behandeling qua “zweetwerk”. Je kunt namelijk aan het zweet zien waar het dier gewond is geraakt en op welke afstand het waarschijnlijk zich zal bevinden. En wat ook heel belangrijk is : wat zijn toestand zal zijn.

Het is dus heel belangrijk secuur te werk te gaan en dat vraagt uiterste concentratie van baas (voorjager) en hond. Het spreekt voor zich dat ook hiervoor een gedegen opleiding nodig is om het in de praktijk tot een goed eind te brengen. Het is géén spelletje, het gaat hier namelijk over leven en dood!

Onze Parsons vinden wij hiervoor uitermate geschikt. Het zijn doorzetters, onverschrokken en enorme werkers.

Het is een plezier om met ze te werken en het blijft keer op keer ongelofelijk om te zien dat ze een spoor kunnen volgen, voor ons volkomen onzichtbaar, van een paar dagen oud en dat over een afstand van honderden meters!

Zweetwerk, een vak apart!